Chris, wat er ook is!

‘Zij is mooi dun, ik wil dat ook!’

Mirte (16): “Het begon in groep 8. Ik vergeleek mezelf met vriendinnen. Ik dacht dan: ‘Zij is mooi dun, ik wil dat ook’. Ik heb toen geprobeerd om af te vallen, maar ik kon niet stoppen met eten. Op brugklaskamp kreeg ik veel aandacht van jongens, wat ik eigenlijk nog nooit had gevoeld. Dat vond ik heel leuk. Ik dacht: ‘Misschien wordt het leuker en beter als ik afval.’”

“Ik zocht tips en begon met afvallen. Vriendinnen die dichtbij stonden, hadden wel iets door; mensen buiten dat kringetje denk ik niet. Mijn familie had het natuurlijk ook door, maar zij hadden niets om te bewijzen. Dan zeiden ze: ‘Hé, Mirte, eet je wel?’ En dan zei ik: ‘Ja, natuurlijk!’ Ik had een schildklierafwijking, dus mijn ouders dachten: ‘Misschien komt het daar wel door.’”

‘Het gaat niet goed zo
“Soms dacht ik: ‘Het gaat niet goed zo.’, maar dat ging ook snel weer weg. Elke dag dat mijn ouders het nog niet wisten kon ik weer een dag extra afvallen. Op school at ik niets. Thuis moest ik ’s avonds wel eten, verder sloeg ik alles over. Van wat ik at wist ik precies hoeveel calorieën het waren en hoeveel ik daarvoor moest sporten. Ik sportte dan net iets meer, zodat ik nog meer kon afvallen. Mijn huiswerk raffelde ik af, om daarna te kunnen sporten. Voor ik naar bed ging, ging ik eerst nog een uur stiekem sporten. Ik sportte de hele dag. Ik kreeg een kick als ik op de weegschaal stond en weer een halve kilo was afgevallen.”

‘Mijn muur was denk ik wel 20 kilometer dik’
“Mensen zeiden: ‘Je bent mooi zoals je bent.’ Mensen met anorexia horen dan: ‘Je bent mooi zoals je bent. Ik ben dik, ik kan dus nog mooier zijn als ik dun ben.’ Mijn muur was denk wel 20 kilometer dik. Met lieve woordjes konden m’n ouders daar niet doorheen komen. Door mij te confronteren met het feit dat ze m’n brood gevonden hadden, brak de muur. Ik ben heel blij dat die eerste stap is gezet om het goed te laten komen. Daarna heb ik hulp gehad, waarbij ik leerde hoe ik ermee om kon gaan. Ik wilde niet meer de hele dag zo’n gevoel hebben dat ik bijna flauwviel. Ik wilde me niet meer eenzaam en alleen voelen.”

Oorlog in m’n hoofd
“Het frustreert mij dat veel hulpverleners, die hebben gelezen en geleerd over anorexia, denken te weten wat het met je doet . Dat kan niet! Ik heb voor Chris mijn verhaal aan chatcoaches verteld, om hen te helpen in het contact met andere meiden. Bij anorexia heb je de hele dag een oorlog in je hoofd. Het is een stem die 24/7 in je hoofd zit. Als je bijna slaapt is het: ‘ga nog even sporten’ of ‘ga niet eten’. Die stem is iets wat denk ik mijn hele leven zal blijven. Zeker in de zomer, met bikini’s en jurkjes, dan kan die stem weer opkomen. Ik moet dan bedenken dat het een gedachte is waar ik niet naar hoef te luisteren.”


Laat een reactie achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *